Chinoiseriekabinet Johan de Witt-huis
Het Johan de Witthuis in Den Haag is een classicistisch herenhuis dat in 1655 gebouwd werd. Het dankt zijn naam aan het feit dat staatsman Johan de Witt er de laatste jaren van zijn leven woonde. Het wordt door de rijksoverheid gebruikt voor belangrijke bijeenkomsten en het ontvangen van buitenlandse gasten. Het huis bevat een chinoiseriekabinet, een kamer in Chinese stijl, waar in 2005 een korte maar hevige brand woedde die veel schade aanrichtte. Bij het zoeken naar verdere brandhaarden beschadigde de brandweer helaas ook in de bovenliggende kamer de houten betimmeringen en de parketvloer. Na de brand werden alle losgeraakte delen verwijderd en opgeslagen. Bij het in kaart brengen van de schade, waarbij Restauratieatelier Enkzicht vanaf het begin betrokken was, moest eerst aan de hand van onder meer het verspreidingspatroon van de brand het interieur opnieuw in elkaar ‘gepuzzeld’ worden.
In de jaren zestig is het interieur van het kabinet onder architect Rooyaards aangepast voor de plaatsing van radiatoren en beluchtingskanalen. Ook is er toen een parketvloer over de originele grenen vloerdelen heen gelegd. Bij het vaststellen van de restauratievisie door restauratie-architect Henny Brouwer gaf de Rijksgebouwendienst aan de kamer terug te willen in de staat van voor deze aanpassingen. De restauratie werd uitgevoerd door een multidisciplinair team van restauratoren onder leiding van kleuronderzoeker Edwin Verweij.
De hiernaast afgebeelde lamp is het resultaat van de wens om bij het gerestaureerde interieur een lamp in de juiste stijl te hebben. Op een aquarel uit de negentiende eeuw, de oudste bekende afbeelding van dit interieur, is een dergelijke lamp in silhouet te zien. Op basis van dat silhouet en eigen onderzoek heeft Maurice de lamp gereconstrueerd en gebouwd in coromandelhout. De tekens op de lamp vormen een gedicht.
Er was besloten om zo veel mogelijk de originele materialen te restaureren en opnieuw te gebruiken en dus zo min mogelijk te vervangen. Het interieur van het kabinet bestaat uit lambriseringen, sierdelen en lijsten van eiken- en grenenhout. Het is aan het eind van de achttiende eeuw aangebracht. Op een foto uit 1920 stonden opengewerkte sierlijsten rond de spanvakken van de wandafwerking die op enig moment verdwenen waren. Er werd besloten die lijsten te reconstrueren. Ook werd besloten de parketvloer uit 1966 te verwijderen en de originele grenen vloer, waarin gaten gezaagd waren bij de aanleg van de centrale verwarming, te herstellen.
Alle te restaureren delen werden overgebracht naar het atelier in Barchem. Ter plaatse werden bij de brand vernietigde of bij de verbouwing verwijderde draagbalken vervangen.
De verbrande delen van de lambrisering zijn afgefreesd en vervangen door nieuw eikenhout met het zelfde vochtgehalte. De lambriseringen die niet verbrand waren waren door de grote hitte verdroogd en gescheurd. Die scheuren zijn gevuld met houten strips.
Na verwijdering van de radiatoren moesten de lambriseringsdelen, die bij de verbouwing aangepast waren, teruggebracht worden naar hun oorspronkelijke breedte. Daarbij is zoveel mogelijk het originele materiaal gebruikt, maar waar de delen verbreed moesten worden zijn ze aangevuld met eikenhout. Verbrande delen van daglijsten, luiken, luikenkasten en architraven zijn vervangen. Sommige decoraties op deze delen hoefden alleen te worden aangevuld, maar vaak ook moesten decoraties helemaal opnieuw worden gemaakt.
Op basis van de foto’s uit 1920 zijn de maten van de verdwenen lijstdelen gereconstrueerd. Een ingewikkeld werk, omdat de spanvakken allemaal verschillende maten hebben en de decoraties met de ringen zich op onregelmatige afstand van elkaar bevinden. De lijsten – zo’n veertig meter in totaal – zijn voor een groot deel met de hand gestoken.
Hieronder nog een serie overzichts- en detailfoto’s van het eindresultaat: